We too. Meneer Davelaer was zelf verbaasd toen hij opeens deze gedachte kreeg tijdens zijn rituele ochtendgymnastiek. Die gaf hem doorgaans gemoedsrust, aangezien hij preventief dan wel curatief daadwerkelijk iets deed aan de verstarring van zijn spieren en gewrichten. Nu geraakte hij in verwarring, omdat hij moest zien te determineren waarop deze gedachte op sloeg. Dat inzicht brak pas veel later op de dag door.
We too had natuurlijk betrekking op de gymnastiekleraren die het jonge leven van meneer Davelaer en zijn klasgenoten zo zuur hadden gemaakt. Te beginnen op de lagere school met de zwaarlijvige ex-beroepsofficier die krijgsdiensten had verricht in Ons Indië. En die nu voortzette in het onderwijs, gekleed in een grijs slobbervest. met een gelaat met de code rood-blauw en zittend op een tafeltje. Hij annonceerde in korte commando’s de oefeningen. Hij veronderstelde zoveel intelligentie bij meneer Davelaer en zijn klasgenoten dat een voorbeeld geven niet nodig was. Zijn ondersteunend materiaal bestond uit een stevig bamboestokje met daarop een kastanje gemonteerd. Hiermee sloeg hij tijdens het rondjeslopen door de gymzaal de jongens stuk voor stuk bemoedigend op hun achterwerk en roffelde op de tafel om het tempo aan te geven en op te voeren.
Een stok met een balletje dat ook nog eens Pietje heette, bedacht meneer Davelaer argwanend, dat duidde toch op latente homoseksuele gevoelens van wellicht pedofiele herkomst? Hij prees zich achteraf gelukkig dat de douche in die tijd beperkt bleef tot de huishoudens van gegoede families en geen deel uitmaakte van de faciliteiten van de gym/concertzaal.
Gymzaal opmeten
Meneer Davelaer moest nu ook onvermijdelijk denken aan de voortgezette gymleraar, een gereformeerde hij-man met een arische uitstraling. Hij strafte met een educatief doel: je moest de gymzaal opmeten met een schoolliniaal van twintig centimeter en de oppervlakte uitrekenen. Meneer Davelaer trof dit lot tijdens buitengymnastiek op een van de velden van de voetbalclub. De gymleraar oefende persoonlijk controle uit door achter de gebukt kruipende jongens aan te lopen. Dankzij het onverwacht voortschrijdende inzicht wist meneer Davelaer opeens zeker dat deze lichaamsfanaat schuldig was aan een geintje, waarvan destijds zijn vriend Hein de schuld had gekregen. Tijdens het douchen na het gymmen waren alle onderbroeken van het uniforme, witte model Grootzeil op een hoop gegooid en verborgen in een kast. Twintig blote jongens moesten onder toezicht van de gymleraar hun onderbroek zien te vinden. Meneer Davelaer prees zich alsnog gelukkig dat er toen geen mobiele telefoons met foto- en videovoorzieningen waren.
Ja, We too, bedacht meneer Davelaer, mede namens zijn klasgenoten. Kon hij het opbrengen om vijftig jaar na dato een schandpaal op te richten voor zijn gymnastiekleraren? En zou het dan niet praktisch zijn om ook die gluiperige badmeester mee te nemen? Als meneer Davelaer eenmaal aan het piekeren sloeg dan wist hij van geen ophouden. Die juf in de derde klas….