De emotionele invloed van woorden
moet je niet onderschatten. Dat ondervond ik onlangs toen ik een directeur van een bouwbedrijf interviewde die na vijfenveertig jaar afscheid nam. Hij was een van de oprichters.  Hij had samen met zijn broer helemaal zelf de weg naar succes moeten ontdekken en afleggen. Die ervaringen culmineerden in een diepgewortelde afkeer van het begrip ‘onderaannemer’. Dat is een ondernemer die in opdracht van de hoofdaannemer een deel van het werk uitvoert. De directeur associeerde het vooral met nederigheid: vragen naar opdrachten, bedelen om werk, met de pet in de hand beleefd afwachten wat je krijgt toegeschoven. ‘Het deed geen recht aan wat we waren en aan wat we allemaal te bieden hadden aan kennis, ervaring, mensen en service voor klanten. Daarom vind ik onderaannemer nog steeds een rotwoord.’

Hee, doet Tielse Flipje mee aan Wimbledon?
vroeg ik me af toen de radio aan ging en ik Marcella Mesker hoorde zeggen: ‘…staat fris en fruitig op de baan’. Het bleek niet om het bolle frambozenmannetje uit de Betuwe te gaan, maar om Nadal die volgens de verslaggeefster goed en energiek speelde. Waarop ik mij afvroeg of zij proefondervindelijk had vastgesteld of de tennisser voldeed aan de definities ‘de smaak van fruit hebbend’ en ‘een aangename indruk makend door welvarendheid gepaard met levenslust’. Oorspronkelijk was Fris&Fruitig een merknaam voor een vruchtencompote. Beeldspraak letterlijk nemen is een flauw spelletje, maar ook een signaal dat wat ooit een leuke vondst was, een cliché begint te worden. Kamerleden waren niet nieuw maar fris en fruitig. Een muziekkenner noemde de zomerhitjes een fris en fruitig genre. Als een kapper in Alkmaar zijn zaak al Fris en Fruitig noemt dan weet je zeker dat de uitdrukking even irritant is geworden als roos op een donker kostuum.

LEUK ALS U REAGEERT