Zien hoe een oud en vertrouwd buurtje wordt gesloopt, is als meeleven met iemand die Alzheimer krijgt in de laatste fase van zijn leven. Je gunt het hem dat de rust van het onvermijdelijke einde op een minder meedogenloze wijze wordt bereikt. Zo passen bij de afbraak van de kleine, bescheiden woningen geen logge machines die als dommekrachten de broze muren en de vloer in puin beuken. Maar hoe je dat met meer gevoel zou moeten doen, weet ik ook niet. Steen voor steen door mensen met een empathisch karakter, begeleid door de slagroommuziek van Einaudi?
Wat ik zie gebeuren is niet alleen de ratio van het daadwerkelijke slopen, maar vooral het elimineren van herinneringen aan alle levens die zich hier hebben afgespeeld. Met alle mooie, droevige, ontroerende, grappige, gelukkige, ongelukkige, opgeluchte ervaringen van dien. Ik stel me voor dat alles wat zich in de huizen heeft afgespeeld, geabsorbeerd is door de muren en de vloeren. Misschien waren alle slechte herinneringen niet meer te dragen en hebben ze bijgedragen aan het niet te keren verval. Want ook hier zijn kinderen verwaarloosd, heeft de drank zijn tol geëist, zijn huwelijken op de klippen gelopen, is een stille liefde voor de buurvrouw opgebloeid, zijn rake klappen uitgedeeld, zijn buren gepest, diefstalletjes gepleegd…
Verkleuren de herinneringen
Natuurlijk leeft de buurt nog steeds voort in de herinneringen van de mensen die hier in de honderd jaar van zijn bestaan hebben gewoond. Zij nemen die mee met de verhuizing. Maar als de vertrouwde omgeving uitgewist is en nieuwbouw de lege plekken heeft opgevuld dan zijn ook de tastbare ankerpunten met het verleden verdwenen en verkleuren de herinneringen. Verfletsen in de loop der jaren of worden juist kleurrijker om de heimwee te verbergen.
Zouden de comfortabele huizen van nu over honderd jaar net zo beleefd worden als het buurtje dat verdwenen is? Wie zal het zeggen…
Ik ben opgegroeid op de patrimoniumstraat. Mijn jeugdherinneringen liggen daar. Ouder wordend kijkt men sowieso terug op het leven. Maar het wordt versterkt als de vertrouwde omgeving verdwijnt. Net als de mensen die er woonden verdwenen zijn. Je ouders, de buren. Iedere keer dat ik terugkwam naar Nederland, op bezoek bij mijn vader. Maar ook nadat hij overleden was, ging ik steevast terug. De straat zien, de naamplaat, het huisnummer. Over en uit. Is niet meer. Is het gek dat het aanvoelt als rouw? Ik denk niet dat nog eens ga kijken als het herbouwd is. De ziel is eruit. Ik sta niet meer voor het huis, de deur door mijn ouders geopend werd.