Het vaccineren was een uitje voor het oudere echtpaar. Even er helemaal uit, nadat ze zichzelf maanden lang huisarrest hadden opgelegd. Ze bleven even staan om zich te oriënteren. Zij deed wat ze altijd deed toen hij naar zijn werk ging. Nu trok ze niet zijn stropdas recht, maar schoof zijn mondkapje goed over zijn neus. De mevrouw van de GGD zag het glimlachend aan. ‘U bent heel zorgzaam,’ zei ze, ‘maar mag ik u erop wijzen dat u helemaal geen mondkapje draagt…’
Het allerergste
De man had de verschijnselen van corona, maar wilde er niet aan dat hij mogelijk besmet was. Je laat je toch niet testen voor een kuchje. Zo verborg hij zijn angst voor het allerergste. Totdat hij ’s nachts angstaanjagend begon te hoesten en zijn vrouw doodsbang werd. Zij wilde 112 bellen, maar hij verzette zich daar panisch tegen. ‘Je kunt het wel ontkennen, maar je bent hartpatiënt. Als jij je longen zo blijft mishandelen, sloop je je hart door zuurstof tekort.’ Uiteindelijk gaf hij toe en zwichtte voor het argument: ‘Ik bel geen 112 als jij je morgen laat testen.’ De test had een positieve uitslag. Quarantaine volgde. Rationele argumenten geven niet altijd de doorslag om te bereiken wat de overheid voorschrijft.
Gelyncht
Bij het invullen van de dagelijkse spellingstest van Beter Spellen heb ik soms de neiging alternatieve zinnen te bedenken. In plaats van We hebben heerlijk geluncht aan de waterkant: We hebben heerlijk gelyncht aan de waterkant. De overeenkomst tussen beide uitersten is dat je het voltooid deelwoord met een t schrijft.
Zondagsrust
Urk en Krimpen aan den IJssel vestigen weer even opzienbarend de aandacht op de fundamentalistische gelovigen. Dat gereformeerden streng in de leer maar ook een beetje werelds in hun gedrag kunnen zijn, blijkt uit een anekdote uit de jaren vijftig die in onze verre van gelovige kennissenkring circuleert.
Het is zondag. Twee zusjes zijn aan het knutselen op hun slaapkamer. Ze hebben een schaar nodig. Een van de meisjes gaat naar beneden om die te halen.
‘Knippen op zondag? Doe dat maar niet,’ zegt moeder.
Het meisje denkt heel even na en zegt:
‘Geef dan maar een mes. Dat mag wel. Want u hebt vanmorgen het brood gesneden.’
Ze kreeg een schaar van moeder.
Geboortekaartje
Door corona moest ik aan mijn moeder denken die in 1918 is geboren, In de tijd dat de Spaanse griep alleen al in Nederland naar schatting 40.000 sterfgevallen veroorzaakte. De huisarts had mijn opa en zwangere oma op het ergste voorbereid. De baby zou na de geboorte geen lang leven beschoren zijn, omdat zij niet was opgewassen tegen het virus. Hij gaf haar hooguit een paar dagen. Dat was natuurlijk een schokkende en verdrietige mededeling, waar mijn opa ook praktisch op reageerde. Geboortekaartjes bestellen zou alleen maar zonde van het geld zijn. Het loon van een boerenknecht was karig. Mijn moeder is 93 geworden en haalde vaak de herinnering op dat zij de enige van de vijf kinderen was die geen geboortekaartje heeft. Het gemis verbond haar met een historische epidemie, maar het gemis van het geboortekaartje woog zwaarder.
Lijden
Ik las in een concept tekst: Soms lijdt dit tot een aanval van ernstige hoofdpijn. Ik markeerde de fout en corrigeerde het in leidt. De schrijver was het daar niet mee eens. Hij kon het ook uitleggen: ‘Ik wil daarmee aangeven dat in het leiden tot het lijden overheerst.’ Een mooie smoes of een diepzinnige redenering met een hoog symbolisch gehalte dat de lezer ontgaat? Ik vrees het laatste en vrees even zeer dat hij lijdt heeft laten staan. Bij een fiets bereiden denk je toch ook niet aan een monteur die een fiets bouwt?