‘Willem, jongen, wat zie jij er opgewonden uit op de vroege ochtend. Je nachtrust met een happy end afgesloten?’
‘Nee, man, ik val op een veel betere manier in prijzen. Weet je wat er bij de post zat? Een brief. Van Gaston Starreveld…’
‘Van het taxibedrijf?’
‘Nee, van de Postcodeloterij natuurlijk.’
‘O, die vrachtwagenchauffeur die meer pk’s in z’n stembanden heeft zitten dan in zijn vrachtwagen.’
‘Luister nou een keer, Joop, want ik win gegarandeerd 25.000 euro. Omdat de straatprijs vijfentwintig jaar bestaat en onze straat is geselecteerd. Als je het vertelt, geloof je het niet, maar het staat hier zwart-op-wit in een papieren brief met geschreven woorden. Hier…’
‘Laat maar zien … Je hebt het gelezen, maar heb je ook begrepen welk kunstje de Postcodeloterij jou flikt?’
‘Wat kunstje? Er staat toch wat ik je net vertel.’
‘Nee, er staat dat je een kans maakt op een gegarandeerd bedrag. Moet ik je uitleggen dat een kans betekent dat de mogelijkheid bestaat dat jij geld wint. Of niet natuurlijk. De kans dat je niets wint, is bij de Postcodeloterij gegarandeerd veel groter. Want anders zit je niet in een kantoor in een dure straat in Amsterdam.’
‘Dus…’
‘Ja, je bent dus in de val getrapt die een lepe tekstschrijver heeft gezet, in de wetenschap dat mensen slecht lezen. Helemaal als ze lezen door een roze waas van de hebzucht.’
‘Stom, stom, stom. En ik heb me nog zo voorgenomen dat zoiets mij nooit en nooit meer zou overkomen.‘
‘Je hebt al eens eerder een prijs gemis?’
‘Nee, we zijn een keer met z’n tweeën met twee grote tassen naar een bijeenkomst van Palingrokerij Visser gegaan. Dat was hun advies, kom met twee grote tassen en twee personen, omdat we anders niet alles mee konden nemen wat we zouden krijgen.’
‘En?’
‘Niet verder vertellen, hoor. Een doosje met een blik soep en mandarijntjes, schwarzbrood dat zwart van ouderdom zag en een zak bami.’
‘Willem, je bent de consument die de Gouden Dobber wint. De prijs voor wie het beste achter het net vist.’

LEUK ALS U REAGEERT