De alarmbel die Klaas de Vries onlangs luidde, was doordringend en niet te negeren. Zou je denken. Meldingen van misbruik van sporters leiden bij verenigingen zelden tot maatregelen. Opmerkelijk, want de feiten zouden voor de bestuurders van elke vereniging aanleiding moeten zijn om dit onderwerp spoorslags als een crisis te benaderen. Verenigingen die middenin de samenleving functioneren, zijn er juist bij gebaat om demonstratief duidelijk te maken dat zij niet blind en doof zijn voor alarmerende signalen uit die samenleving. Zij zouden moeten handelen vanuit het besef dat ouders zich nadrukkelijker en meer en meer afvragen hoe veilig  hun kinderen kunnen sporten bij een vereniging en dat controleren.

Schokkende praktijkgevallen
Uit onderzoek van de commissie De Vries blijkt dat van de tweeduizend Nederlanders tussen de achttien en vijftig jaar twaalf procent minimaal één ervaring met seksueel  grensoverschrijdend gedrag heeft gehad en vier procent met ernstige vormen als aanranding en verkrachting. De media hadden geen moeite om deze bevindingen te combineren met schokkende praktijkgevallen.
Hoe geruststellend is het als je nu onder gedragscode op een website leest dat een vereniging ervoor zorgt dat leden in een veilige omgeving plezier aan de sport te kunnen beleven? Dat uitgangspunt wordt gespecificeerd in: iedereen is welkom, we zorgen voor een positieve sfeer en een sportief klimaat, hebben waardering voor de scheidsrechter, groot en klein kunnen hun spel spelen, zorgvuldig omgaan met accommodatie en materialen en problemen melden als die zich voordoen. Grensoverschrijdend gedrag verborgen in een nietzeggend laatste zinnetje. Straal je hiermee uit dat je  de kritiek hebt verstaan, begrijpt wat de omgeving van een sportvereniging verlangt en de verantwoordelijkheid hebt genomen voor een veilig sportklimaat?

Verenigingen extra kwetsbaar
Nu zoveel aandacht is gevestigd op het probleem van grensoverschrijdend gedrag in de sportwereld, zijn vereniging extra kwetsbaar voor uitwassen (elke uitglijder is nieuws) en negatieve reacties van de publieke opinie. Les één in crisiscommunicatie is dat je een crisis het beste kunt bezweren  als je proactief handelt en niet vanuit een verdedigende positie, want dan moet je wel heel veel weerstand zien te verklaren. Voor een effectieve actieve benadering is een goede voorbereiding een dwingende voorwaarde. En dat veronderstelt dat verenigingen een structuur hebben die gericht is op het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag en die zorgvuldig, adequaat en in alle openheid uitvoeren. Verenigingen zijn aan hun maatschappelijke positie verplicht om te werken met een gedragscode, een vertrouwenspersoon, een klachtenprocedure, een beroepsmogelijkheid en een regelmatige evaluatie van de bevindingen..

Wantrouwen wegnemen
Dat is de theorie, het model. Het vervolg is het moeilijkste, want de organisatie moet in alle geledingen doordrongen worden van het belang van een veilig sportklimaat en iedereen moet handelen overeenkomstig alle gemaakte afspraken. Er zal wantrouwen moeten worden weggenomen. De vereniging moet bewijzen dat zij veiligheid en de belangen van de leden in de eerste plaats serieus neemt, maar ook die van coaches, teamleiders, begeleiders, bestuursleden en vrijwilligers. Gedrags- en cultuurverandering is een van de zwaarste onderdelen van het communicatievak dat vaak wordt onderschat.
De effectiviteit van het veiligheidsbeleid zou ermee gediend zijn als er ook een vorm van collegiale samenwerking, het uitwisselen van kennis en ervaring. Tenslotte zijn alle verenigingen zijn gebaat  een veilige sportwereld. Dat gezamenlijke belang rechtvaardigt om verder te kijken dan de eigen vereniging en de eigen discipline. Waarom zou samenwerking niet kunnen in een competitieve wereld?

LEUK ALS U REAGEERT