‘Is goed, Peter, zet er nog maar een sherrietje naast, kerel… Ik krijg van dat spul altijd zo’n droge bek, hè, en ik denk nog steeds dat de volgende slok dat probleem oplost. Zo ben ik ook in dit vak beland. Van het slokje jonge klare naar het nipje sherry… Ik ben wel blij dat dat vijftig jaar geleden is gebeurd en dat ik anno nu niet meer hoef. Toen maakte je je druk over de erkenning van public relations… Je ging bij Meester Seret op cursus om dat begrip met de juiste Engels tongval te kunnen uitspreken. Vanuit je huig.
Je hoefde alleen maar te begrijpen dat je bezig was met het stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen een organisatie en de publieksgroepen waarvan zij afhankelijk is. Een hele mond vol … ja, Peter, geeft mij nog maar zo’n droge dame … Maar wat deed je helemaal? Het was toen, eerlijk gezegd en gezwegen, een lekker overzichtelijk vak. Je maakte een personeelsblad en, huppakee, de interne communicatie was geregeld. Een blaadje voor de klanten en de relaties en je zat extern ook gebakken. Ja, wat je zegt … gebakken lucht. In Den Haag was het nog geflambeerde lucht. Af en toe een persberichtje. Op z’n tijd een folder of een brochure en zo schraapte je je declarabele uurtjes bij elkaar. En als iets niet bijdroeg aan het wederzijdse begrip of je vond het niet leuk dan verwees je de klant naar de paria’s van de reclame.
Offertes daar doen wij niet aan
Dat was de tijd dat je als pr-bureau met droge ogen tegen klanten kon zeggen: offertes, nee, daar doen wij niet aan. Daarvoor moet u bij de loodgieter zijn. Wij werken op basis van vertrouwen en dan heb je geen offerte nodig. Kun je het je voorstellen dat klanten dat pikten? Toen zijn we niet in zee gegaan met een Amerikaanse snoepgigant, omdat de manager voor Nederland te veel op een keurslager leek. Nu zou je je vingers aflikken voor zo’n klus.
Ik was journalist en dat is een vak waarin je je makkelijk aanpast. Dat is een goede eigenschap voor public relations In het sollicitatiegesprek werd al snel gevraagd welke auto mijn voorkeur had. Geen idee. Ik was tevreden met mijn hardwerkende Kever. O, zei de directeur zuinig, wij rijden allemaal in een Saab. Nou, doe mij dan ook maar een Saab, zei ik. Ja, ik had al snel door hoe het werkte in de pie ar.’