‘Eén ding, George. Eén oprechte smeekbede: wil je Hendrik Groen taboe verklaren voor dit etablissement? Alsjeblieft! Waarom? Om te voorkomen dat je klanten door de heldenverering van die sloffende slijmbal met een minderwaardigheidscomplex huiswaarts keren. Of is het juist je bedoeling om dat te dempen met zoveel mogelijk alcohol? Hoever ben ik eigenlijk met driemaal daags een glaasje?
Als een zeer seniore pie ar consultant beschouw ik Hendrik Groen als een risicofactor die je communicatief moet elimineren. Zijn gedrag in de doelgroep strookt niet met het imago van de oudere, zorg behoevende mens. Sterker nog: hij cultiveert zijn afwijkende houding en zet zich af tegen de meerderheid die wel beantwoordt aan de reputatie. Met andere woorden: Hendrik Groen is een landverrader die de meerderheid stiekem belachelijk maakt. De Mussert van de ouderenzorg. Een eenpersoons Stasi die bestaat door alles te noteren.
Hendrik Groen is in het negeren van het klassieke ouder worden even voorspelbaar en minstens zo treurig als al die oudjes die alles tien keer vertellen, elkaar aftroeven met de hoeveelheid pillen, kibbelen, pesten en mopperen over het eten. Waarom vinden wij Hendrik Groen desondanks met z’n allen een held? Nou? Door onze geriafobie. Onze angst voor ouder worden.
Een old loverboy
Weet je wat het ergste is, George? Ik heb gehoord dat er een tweede serie komt. En als ik het goed heb begrepen dan wordt Hendrik een old loverboy die Stelwagen aanziet voor zijn eerste vriendinnetje van de ULO-school. Hij probeert nu goed te maken wat zeventig jaar geleden op een jammerlijke mislukking in het fietsenhok is uitgedraaid. Snap je?
In de laatste aflevering geeft Stelwagen in een vlaag van ongekende barmhartigheid toe. Verblind door zijn lusten, vergeet Hendrik dat hij oude benen heeft en struikelt op weg naar het ledikant over zijn luier. Een fatale smak. Zijn laatste woorden: ‘Eefje, eindelijk, ik kom…’. Waarop Stelwagen met een diepe zucht zegt: ‘Gelukkig niet bij mij’.’