Een schamper lachje was de dank voor de Tekstschrijver van een jonkie dat er nu al van overtuigd was dat hij het ver zou schoppen in de journalistiek. Werkwoord? Voltooid deelwoord? En de volgorde daarvan? Zou de Tekstschrijver er niet verstandiger aan doen om snel weer zijn plekje op te zoeken tussen de mottenballen in de oude doos?
“Dat boeit me niet,” was zijn verweer. De modieuze variant van het domme verweer ‘geen idee’ of ‘weet ik veel’.
“Mij boeide het ook nooit, maar nu heb ik er toch veel gemak van. Ik wist altijd met heel veel moeite een magere voldoende te halen voor ontleden.”
“Ontleden? Wilde je dan chirurg worden?”
Soms is het makkelijker om iets niet uit te leggen.
“Je weet wel wat ‘voldoende’ betekent?”
“Tuurlijk. Iets dat je voldoening geeft. Eh… waar je plezier aan beleeft.”
“Zoals een chirurg die gek op snijden is?”
Hij knikte.
“En een magere voldoende is…?”
“… als snijden niet helemaal je ding is.”
“En een ding is iets dat meer voorstelt dan een voorlopige houtskoolschets?”
Daar moest hij even over nadenken. Werd hij nou in de maling genomen?
“Een ding is gewoon een ding dat je doet. Of dat je niet doet, als het je niet boeit.”
“Daar zou Magritte een mooi schilderij bij kunnen maken.”
“Hè?”
“Sorry, ik dacht even hard op.”
In gedachten was de Tekstschrijver opeens bij die goeie, ouwe ding-dongbel.
“Je zit me toch niet te dissen?”
“Nee, want we hadden het over het werkwoord…”
“Ja, ja, weer zo’n woord dat met werken te maken heeft …?”
“Ja, zoals schrijven en zweten.”
Hij moest opeens lachen.
“Je bedoelt Zweetse meiden. Die laten je hard werken, hoor. Sappig. Het is helemaal hun ding.”
Het mooie van de jeugd van tegenwoordig is dat je er alle kanten mee op kunt. Multitasken als een cool stukje van het generatiegebeuren.