Het is de tijd dat de krant aan het steen in lood werd opgemaakt. Ome Jan van het Hof legde, zoals altijd mopperend, de laatste hand aan de voorpagina van De Typhoon, dagblad voor de Zaanstreek. “Ik heb nog ruimte voor tien regels,” riep hij naar de dienstdoende eindredacteur. Dat was even verwarring tegen de tijd dat de laatste pagina moest zakken.
De redacteur zocht de rust van de correctie-afdeling op en schreef op de achterkant van een telexbericht dat bij een overstroming in het noorden van India meer dan honderd heilige koeien waren omgekomen. Veel dorpen waren getroffen door een dijkdoorbraak die een gevolg was van slecht onderhoud en aanhoudende regen. Er hadden zich geen persoonlijke ongevallen voorgedaan. De gevolgen bleven beperkt tot schade aan de huizen. Hulptroepen waren onderweg.
’s Avonds bracht de moeder van de Tekstschrijver de overstroming in India ter sprake. “Verschrikkelijk.” Na de watersnoodramp van 1953 was ze wat angstig geworden voor storm, regen en wateroverlast. De Tekstschrijver kon haar geruststellen: het nieuws was uit nood geboren en volledig verzonnen.
“Dat kan niet,” zei de moeder met een zekerheid die de Tekstschrijver soms behoorlijk kon irriteren, “want het staat toch in de krant. Kijk maar…”
Is dit echt zo gebeurd of is het een nepervaring?