Als de Tekstschrijver in een overlijdensadvertentie levensgenieter ziet staan, vraagt hij zich altijd meteen hetzelfde af. Hoe zal een levensgenieter het doodgaan ervaren? En kan het omgekeerde ook? Als de dood als een verlossing komt, mag je jezelf dan een doodsgenieter noemen? Zo simpel is het om met taal een woordspelletje te maken van levensvragen.
Wat moet je eigenlijk doen of kunnen om levensgenieter te zijn? Moet je dat op dezelfde manier verdienen als het predicaat Hofleverancier? Bestaat daar een gevalideerde checklist voor?
Ben je al levensgenieter als je net in bed ligt en de slaap zich aandient voordat je het dekbed goed hebt opgetrokken? Als je je eerste hapt neemt van de gedeckter Apfelkuche van Caféhaus Schuler in Daun? Als Jordan zich voor de zoveelste keer gierend van het lachen op het kussen laat vallen na het commando Eén, twee BOEM? Als je een nieuwe wandeling ontdekt in de duinen en twee uur lang geen mens bent tegengekomen? Als de kat zich loom tegen je dijbeen vlijt, begint te snorren, zijn ogen tot spleetjes knijpt en indut?
Google ontneemt je meteen alle genot van het leven, want die verwijst als eerste naar de firma Levensgenieter die bedrijfsuitjes en events organiseert. Hoe moedeloos moet je in het leven staan als je voor zo’n naam kiest?
Je moet evenmin bij Van Dale zijn voor het verlossende antwoord. Hij geeft als definitie: ‘Iemand die het goede van het leven weet te waarderen’. Zo gezien, ben je al heel gauw een levensgenieter. Sterker nog, is iedereen dat, want iedereen maakt op zijn tijd wel een moment mee waarop het leven genietbaar is. Misschien vluchtig, maar daarover zegt Van Dale wijselijk niets. En klopt de definitie? De Tekstschrijver waardeert André Hazes als vakman, maar geniet niet van zijn liedjes.
Ben je een levensgenieter als je het leuk vindt om levensgenieters belachelijk te maken met de zwartgallige kanten van het leven en het genieten?
Misschien kan de Tekstschrijver dat beter aan Freud vragen dan aan Van Dale.