Hij blijkt niet de enige te zijn, maar één van 1,2 miljoen Nederlanders die nog nooit gebruik hebben gemaakt van internet. Hij moet een vrouw zijn, laag opgeleid of 75-plussers, maar valt in geen van deze categorieën. Hij zou nog wel eens boven gemiddeld kunnen scoren, want hij heeft ook geen mobiele telefoon en koestert nog steeds zijn afkeer van een schrijfmachine. Nee, hij was geen bankemployé of ambtenaar ten gemeentehuizen in de tijd van de gesteven boord, folianten en hoofdrekenen maar een rustend eigenaar van een reclame- en communicatiebureau.
Af en toe doet hij een beroep op de Tekstschrijver. Dan voltrekt zich een rituele dans.
“Kun je mij wat informatie over die man toesturen. Een dossiertje met zijn CV en wat publicaties over zijn doen en laten? Dan krijg jij een vlammende ingezonden brief.”
“Ja, maar waar zou ik dat vandaan moeten halen?”
“Je kunt dat toch van de website van de gemeente halen en effe wat googelen?”
“Je weet dus wat een website en wat googelen is?”
“Tuurlijk, ik ben wel op leeftijd, maar nog steeds bij mijn verstand, hoor.”
“Als ik dat kan dan moet jij het toch ook kunnen?”
“Nee, het interesseert me gewoon niet. Ik heb al meer dan genoeg geleerd in mijn leven.”
“Je bent dus gewoon lui…”
“Nee, innovatie moe, nee, innovatie moedeloos.”
De Tekstschrijver stuurt hem een print van alle informatie die hij heeft verzameld. Per post. Een paar dagen later krijgt hij een reactie. Ook per post. Zonder postzegel. Met de hand geschreven, met een vulpen en leesbaar alsof het getypt was.
De Tekstschrijver verwacht binnen afzienbare tijd een adreswijziging: verhuisd naar het Openluchtmuseum.