‘U spreekt met mevrouw Goedegebuur van nummer 22… uw overbuurvrouw zeg maar.’
‘Jaah…?’
‘Ik bel u op verzoek van het Algemeen Ouderenfonds dat wil dat we elke week even bellen met een eenzame bejaarde om daar iets aan te doen. En als je Goedegebuur heet dan schept dat verplichtingen, hè?’
‘Jaah…?’
‘Ik bedoel natuurlijk om u te helpen met uw eenzaamheid. Ik kan er niets aan doen dat u oud wordt en last van ongemakken krijgt. Begrijpt u?’
‘Jaah…?’
‘Mooi. Nu ik u toch spreek, zou ik u willen vragen om een keer iets te doen aan al dat onkruid in uw voortuin. Ik zal niet zeggen dat de hele buurt daar schande van spreekt, want u bent niet de enige die de boel verwaarloost. Maar uw tuin zit wel in mijn directe uitzicht en het is een kleine moeite voor u om dat wat plezieriger te maken.’
‘Jaah…?’
‘Weet u wat zo leuk is van de tuin doen? U bent er even uit. Een beetje lichaamsbeweging is op uw leeftijd ook geen overbodige luxe. U gaat naar buiten. U ziet mensen en dat is toch een kans om zeg maar een praatje aan te knopen. Om een begin te maken met een sociaal netwerk. Dat is goed tegen de eenzaamheid, heb ik ergens gelezen.’
‘Jaah…?’
‘Mag ik zo onbescheiden zijn om u nog iets te vragen? Zou u voortaan ’s ochtends vanaf zeg maar een uur of negen – ik kijk niet op een minuutje, hoor – de gordijnen open te doen? Ik kijk nu de hele dag uit op een gesloten front en daar word ik op den duur toch zeg maar een beetje depressief van.’
‘Jaah…’
‘Ja, dat zeg ik toch? Depressief. Ongelukkig. Weet u, als u die gordijnen een keer wast, moet u eens zien hoe u daarvan opfleurt, van die frisse aanblik. Ik begrijp dat het lastig is om op uw leeftijd op een trap te klimmen en de gordijnhaakjes uit de rails te halen, maar weet u dat u bij Evean voor dat soort werkjes een klusjesman kunt huren? En als die dan toch komt, dan kan het ook geen kwaad… Hallo buurman, bent u daar nog…? Goed, hoor. Als je dan geen contact wilt, moet je het zelf maar weten… Ondankbare kerel…’