Ooit heeft de Tekstschrijver gewerkt voor een psychiatrische instelling in de Bollenstreek. Hij meldde zich een keer bij de receptie waar een heer in een keurig pak orde op zaken aan het stellen was op het bureau. De Tekstschrijver vertelde hem met wie hij een afspraak had. De keurige meneer keek lichtelijk verstoord op van zijn werkzaamheden en zei toen: ‘Ik kan u niet helpen, want ik ben de burgemeester van Hoofddorp’.
Op dat moment verscheen de receptioniste die hem vriendelijk verzocht om zich weer om de planten te bekommeren. ‘Meneer Dobber is één van onze cliënten,’ legde ze uit. Stel je voor dat de Tekstschrijver zou denken dat de burgemeester van Hoofddorp hier huishoudelijke klusje opknapte. Tot op de dag van vandaag vraagt hij het zich af: als je dan toch iemand anders wilt zijn, waarom kies je dan voor de burgemeester van Hoofddorp en niet voor Napoleon of George Gershwin?

Wat betaalt u voor mijn antwoorden?
Tegenwoordig werkt het eufemistische taalgebruik net andersom: als je klant bent dan word je als een gek behandeld. Althans door de marketentsters die achter het front van de daadwerkelijke klantcontacten hun diensten aanbieden. Die hun platte werkzaamheden oppijpen tot een altruïstische daad die ze volledig ten gerieve van de Tekstschrijver voltrekken: opdat hij als klant een nog betere dienstverlening tegemoet kan zien. Voor dat goede doel wilt u toch wel een paar vragen te beantwoorden? Waarop de Tekstschrijver tegenwoordig vraagt: mevrouw/meneer, ik neem aan dat uw bureau over hoogwaardige specialistische kennis op het gebied van marktonderzoek beschikt? Die voorzet wordt doorgaans gretig ingekopt.
Dat werk doet u voor niets? U geeft al die mooie kennis gratis weg?
Dan beginnen ze nattigheid te voelen: Nee, dat denkt ik niet, maar daar weet ik niets van. Dat is mijn werk niet.
Daarom heb ik besloten om al mijn kennis over mijn gedrag en ideeën als consument niet meer voor niets te verstrekken. Wat betaalt u voor mijn antwoorden?
Op dat moment wordt het gesprek meestal abrupt beëindigd en kan de Tekstschrijver alleen maar hopen dat de opname van het gesprek echt gebruikt wordt voor opleidingsdoeleinden.

Zo langzamerhand durft de Tekstschrijver bijna niets meer te kopen vanwege de telefoontjes van onderzoeksbureaus. Uit angst dat hij uiteindelijk terecht komt in die instelling in de Bollenstreek en iedereen aanklamp met de tekst: ‘Ik ben de enquêteur. U hebt onlangs een stalen onkruidborstel gekocht. Mag ik u daarover een paar vragen stellen?’ En dat iedereen dan gillend wegrent en uit vrije wil onder het spanlaken kruipt.

LEUK ALS U REAGEERT