Juristen die niet verder kijken dan wetgeving en jurisprudentie zijn volgens de Tekstschrijver de ‘landmijnen’ voor de reputatie en de communicatie (openheid) van een organisatie. Zie het verweer van de voormalige directeur van ECN in Petten.
Formeel mocht hij privé een windmolenparkje exploiteren. Maar wat formeel mag, kan heel goed afbreukrisico’s met zich meebrengen voor de organisatie. De publicatie in de Volkskrant bewijst dat die zich vroeg of laat aandienen: ECN wordt nu besmet met negatieve publiciteit en de geur van gesjoemel. Uit onmacht noem je die onthullingen dan maar een hetze. Het argument van de oud-directeur dat hij met zijn windmolens geen miljoenen heeft verdiend, is op z’n zachtst gezegd dubieus. Een kind jat een zuurstok en zegt dat het niet erg is, omdat hij maar vijftig eurocent kost…
Een directeur die een windmolenparkje exploiteert, wekt op zijn minst de indruk dat hij zijn bestuursfunctie, zijn dagelijks werk, niet volledig serieus neemt. Of dat de functie niet veel voorstelt. Afbreukrisico´s en een signaal voor de Raad van Commissarissen. Hoe rijm je dat met de voorbeeldfunctie van managers voor hun medewerkers?