Onlangs was ik betrokken bij een pittige discussie over een artikel dat ik had geschreven voor een verenigingsblad. Het was een lastig onderwerp, omdat het een omstreden project betreft dat veel stof heeft doen opwaaien. Met stofwolken die nog steeds niet volledig zijn weggetrokken. Dat zo’n publicatie reacties oproept, is niet verwonderlijk. In feite is alles wat je in een blad- of wat voor medium ook – aan de openbaarheid prijst geeft, onderhevig aan een oordeel van de lezers. Die het meeste voor kennisgeving aannemen, hooguit hun schouders ophalen en alleen reageren als zij de schrijver op een fout hebben kunnen betrappen of zich persoonlijk geraakt voelen. Ik heb geen enkele moeite om verantwoording af te leggen voor wat ik heb gedaan, omdat ik dat naar eer en geweten doe. Het is gewoon een onderdeel van mijn vak.
Het meningsverschil escaleerde
In dit geval escaleerde het meningsverschil, omdat de protestant zijn ongenoegen vertaalde in een gebrek aan professionaliteit van de schrijver. Dat vind ik een wonderlijke gedachtekronkel. Als je een keer het brood niet lekker vind, diskwalificeer je de bakker toch ook niet meteen van vakman tot knoeier? Het gewicht van de discussie nam toe toen het opeens ook ging over de redactionele onafhankelijkheid van een verenigingsblad, want “het belang van de organisatie of vereniging dient altijd voorrang te hebben en is altijd groter dan individuele belangen of belangen van kleine groepjes/minderheden”.
Een stelling die de vraag oproept wat redactionele onafhankelijkheid is voor een verenigingsblad?
De vrijheid om een blad te maken dat zijn functie goed kan vervullen
Voor mij is dat heel simpel: de vrijheid om een blad zo te maken dat het zijn functie goed kan vervullen. En interessant en leuk is voor de lezers en bijdraagt aan de binding tussen leden en vereniging. Die band begint met goede, feitelijke informatie over het wel en wee van de vereniging. Een weerslag van wat er gebeurt en gaat gebeuren, waarom dat gebeurt en wat de gevolgen zouden kunnen zijn.
Daarmee raak je onvermijdelijk ook het beleid en de besluitvorming en kom je op het terrein van het bestuur. Daar is niets mis mee, tenzij het blad geacht wordt een spreekbuis te zijn van het bestuur, maar dan maak je geen verenigingsblad. Een bestuur is – journalistiek gezien – een belangrijke bron van informatie. Formeel gezien is het de uitgever van het blad die de middelen beschikbaar stelt om het te maken en uit te geven. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij de redactie.
Het principe van hoor-en-wederhoor
Redactionele vrijheid is dat je de bestuurlijke informatie op een journalistieke manier vertaalt voor de leden/lezers. De redactie maakt de informatie toegankelijk en begrijpelijk. Belicht zo nodig de keerzijde volgens het principe van hoor-en-wederhoor. Ook als dat wederhoor kritisch is en daardoor vaak onwelgevallig in de ogen van de leden die geen kwaad woord willen horen over wat de vereniging doet. Zij schreeuwen vaak het hardst, maar mogen niet de communicatiefunctie van het blad domineren. Een professionele redactie weet hoe zij daarmee moet omgaan.
Angst voor kritiek is eigenlijk een wonderlijk fenomeen. Want mensen die kritisch zijn, denken juist na over de organisatie en zijn daardoor meer betrokken dan al die anderen die alles maar op zijn beloop laten. Als het om kritisch volgen gaat, citeer ik nog steeds graag een bestuursvoorzitter van een bouwconcern die zei: ‘Ja, als we dat schrijven zal er ongetwijfeld stof opwaaien. Maar als wij niet tegen een beetje stof kunnen dan geef je toe dat wij niet sterk in onze schoenen staan. Zo zijn wij niet”.
De betrekkelijke waarde van een redactiestatuut
De discussie over dit onderwerp heeft ook laten zien dat een redactiestatuut een betrekkelijke waarde heeft. Want als je dat hebt dan gebruik je het natuurlijk. Gauw kijken wat het statuut zegt over wat we moeten als we het niet eens zijn met een artikel en de redactie geen gehoor wil geven aan onze kritiek? Is er een beroepsprocedure? Dan gaat het niet meer over het meningsverschil, maar over het naleven van de regels om het gelijk te halen. Dan zoeken we niet meer naar een oplossing, maar naar wat we moeten doen van het redactiestatuut. De bureaucratie neemt het over van het gezonde verstand en drijft ons in schuttersputjes, waarin we alleen maar zicht hebben op ons eigenbelang.
Natuurlijk is het belangrijk om kennis te nemen van individuele meningen over het blad en wat de redactie schrijft. Kritiek heeft altijd toegevoegde waarde. Wat niet wil zeggen dat je dan maar slaafs moet doen wat de criticus wil. Een redactie heeft ook te maken met andere belangen. Heeft de verantwoordelijkheid om de journalistieke formule van het blad te bewaken. Een brievenrubriek is een goed kanaal voor het ongenoegen van lezers. Een redactie die op een verantwoorde wijze een blad maakt, hoeft niet na elk signaal van ongenoegen op volle sterkte uit te rukken om zich te verdedigen. Zij kan die tijd beter gebruiken om een mooi blad te maken.