De natuur is als een huisjesmelker die een uitgewoonde etage verkoopt als een jaren dertig retro-appartement. Ik constateer dit uit ervaring, want de natuur begint bij mij om de hoek. Van de straat die vernoemd is naar een vreemd kevertje. Ik loop wekelijks een paar ochtenden langs de Woudpolder. Groene natuur zo ver als je kunt kijken.
De natuur die zegt rust te bieden, deinst er niet voor terug om die ernstig te verstoren door vogels die vals fluitend, schril piepend en nerveus tjilpend om aandacht schreeuwen. En waarom….?
Ik kom hier regelmatig mannen tegen met verrekijkers. Wat is de lol van de natuur om die mannen op een kluitje te verzamelen om haar te beloeren door indrukwekkend optische hulpmiddelen? Het kleine-jongens-spelletje wie de grootste heeft?
Als het waar is dat de natuur rust geeft dan begrijp ik niet waarom hazen zich verplaatsen als gevorderde ADHD-klantjes. Altijd haast. Altijd in beweging. Ik heb nooit hazen gezien die rustig kuierend het weiland verkennen en op hun gemak de risico’s van een brede sloot beoordelen. Nee, hup, meteen springen in plaats van een stukje doorlopen en onder een hek doorkruipen. Als mensen zich zo gedragen dan wordt medicatie of een stresscoach voorgeschreven.

Geen ooievaar maar zilverreiger
Ik constateer dit als leek. Mijn kennis van de natuur past in de kelk van een boterbloem. De wandelingen hebben daar geen positieve bijdrage aan geleverd. Ooit meende ik hier een ooievaar in de nabije verte te zien. Een passerende mevrouw-met-hond vroeg wat mijn belangstelling had getrokken.
‘Een ooievaar,’ zei ik.
Ze had aan één misprijzende blik genoeg. ‘Een zilverreiger,’ was haar vernietigende oordeel. ‘Een paar jaar geleden nog een zeldzaamheid maar nu word je ermee dood gegooid.’
Verderop langs de Uitweg stond een keer een man te genieten van het uitzicht op een breed stuk water.
‘Moet je kijken,’ zei hij enthousiast toen ik langs liep.
Ik keek en zag in de verte een heleboel zwarte bolletjes op het water dobberen.
‘Daar zit een… tussen’ en hij noemde de naam van een vogeltype dat ik meteen vergeten ben.
‘Dat kunt u zien?’
‘Ja, natuurlijk aan de oranje snavel en het witte vlekje op zijn kop.’
‘U kunt ook zien dat het een mannetje is?’
Hij haalde zijn schouders op en draaide zich om. Hij communiceerde liever met vogeltjes die geen domme vragen stellen.

 

LEUK ALS U REAGEERT