Ook een bescheiden lokale vereniging kan opeens te maken krijgen met perscontacten. Met journalisten die niet nieuwsgierig zijn naar de sportieve prestaties, maar kritische vragen hebben over mogelijke misstanden. Je hebt daarvoor maar één lid nodig dat de klok luidt, zoals in dit praktijkvoorbeeld, omdat hij vreest voor het voortbestaan van de club door wanbestuur. Hij noemt als oorzaak een voorzitter met een dictatoriale stijl van leidinggeven. Wie niet met hem is, is tegen hem en hoepelt maar op. Bestuursleden, vrijwilligers en leden zouden die daad op grote schaal bij het woord hebben gevoegd.
De journalist neemt kennis van wat de klokkenluider te vertellen heeft. Maar hij publiceert niet onmiddellijk. In het kader van wederhoor vraagt hij de voorzitter om een reactie. De enige mogelijkheid om met hem in contact te komen is via zijn bestuurlijke e-mailadres. Hij reageert niet op het verzoek om een toelichting te geven op de beschuldigingen. Hij reageert evenmin op een tweede mail die naar zijn privé e-mailadres is gestuurd. Dat wekt bij de journalist argwaan, want je komt uit hoofde van je functie toch meteen in actie als je vereniging met negatief nieuws in de pers dreigt te komen? Waar rook is, zal wel…
Afspraak maken voor toelichting
Het verhaal staat ten slotte klaar voor publicatie op de nieuwssite, met de vermelding dat de voorzitter tot twee keer toe is benaderd om zijn standpunt toe te lichten, maar niet de moeite heeft genomen om te reageren. Dan krijgt de journalist toch contact met het bestuur en vraagt opnieuw om commentaar. Het bestuurslid heeft even tijd nodig om overleg te plegen. Zij doet wat zij heeft beloofd en belt binnen een half uur terug. Zij stelt voor een afspraak te maken om de gevraagde toelichting te kunnen geven.
De journalist krijgt van de bestuursleden, inclusief de voorzitter, een toelichting op alle kritiek van de klokkenluider. Diens informatie klopt niet of ligt net even iets anders. De situatie is niet zo dramatisch dat het voortbestaan van de vereniging door leegloop in gevaar komt. Geen nieuws dat wereldkundig moet worden gemaakt.
De vraag die het bestuur zich zou moeten stellen, is waarom de voorzitter zo heeft gehandeld. Beter gezegd: niet heeft gehandeld. Is dit een voorbeeld van angst voor journalisten of van het optimisme dat een bui vanzelf overdrijft als je niet reageert? Of slordigheid, zoals de voorzitter verklaarde. Hij had een paar dagen niet naar zijn e-mails gekeken. (Een telefoonnummer op de website voor perscontacten zou handig zijn geweest. Kom je meteen bij de juiste persoon terecht en niet bij iemand die zich geen raad weet met journalisten.) Dit is in ieder geval een voorbeeld van hoe belangrijk het voor verenigingen is goed voorbereid te zijn op contacten met de pers. Leg in een draaiboek vast hoe te handelen als een journalist belt. In dit geval viel het dubbeltje op het laatste moment de goede kant op. Was het anders gevallen dan had de vereniging een slechte pers gehaald, terwijl dat helemaal niet nodig was geweest.